Startpagina Modelspoor Modelauto's Baanontwerp Integraal


Wissel en seinbesturing



modelspoor
treinen
communicatie trein
loc besturing
wissel/sein besturing
bezetmelding
PC besturing
interface signalen
basis trein
Koploper


De aansturing van de wissel en seindecoders is gebaseerd op hetzelfde principe als bij de locdecoders. Hiervoor wordt echter altijd het oude Motorola protocol gebruikt. Om onderscheid te kunnen maken met de aansturing van de locdecoders is de frequentie van de aansturing voor de wissel en seindecoders verdubbeld waarmee de polariteit verandert.

Bij de wissel en seindecoders zijn er eigenlijk 5 adrestrits beschikbaar. De meeste decoders gebruiken de vijfde trit niet en deze moet derhalve in die gevallen “0” zijn.Met de vier beschikbare adrestrits is het aantal aan te sluiten decoders beperkt tot 81. De trits 6-8 (binaire toepassing) worden gebruikt om de 8 uitgangen te selecteren van betreffende decoder. Trit 9 bepaalt de toestand van de uitgang (logisch 0 = uit en logisch 1 = aan).

 

Ook bij aansturing van wissel en seinmodules wordt het informatiepakket tweemal verzonden als waarborg dat er geen verminkte informatie wordt verwerkt.

 

Tussen het verzenden van de informatiepakketjes is de railspanning negatief, zodat de gemiddelde spanning op de rails dus negatief is.

 

Het adres van een decoder wordt bepaald door het plaatsen van jumpers op de print (zie onderstaande figuur). De ingangen A1 tot en met A5 worden gekoppeld met + (logisch 1) of aarde (logisch 0) of open (logisch X). Ingang A5 is altijd gekoppeld met aarde (adrestrit 5 = “0”).

adresseringsjumpers voor de wissel en seinmodules 

adresseringsjumpers voor de wissel en seinmodules.



 



In de bijlage van het boek Edits Pro (tabel 3) staat de adrescodering 1 tot en met 79 vermeld. In onderstaande tabel staan een vijftal voorbeelden gegeven.

 

adres

jumpers

IC-ingangen

Adres berekening

1

2

3

4

5

6

7

8

A5

A4

A3

A2

A1

1

-

2

3

-

5

-

7

-

0

0

0

0

1

0.34 + 0.33 + 0. 32 + 0.31 + 1.30 = 1

10

-

2

3

-

-

6

7

-

0

0

1

0

1

0.34 + 0.33 + 1. 32 + 0.31 + 1.30 = 10

28

-

2

3

5

-

-

8

0

1

0

0

1

0.34 + 1.33 + 0. 32 + 0.31 + 1.30 = 28

58

-

2

3

-

5

-

-

-

0

X

0

1

1

0.34 + 2.33 + 0. 32 + 1.31 + 1.30 = 58

64

-

2

3

-

-

6

-

-

0

X

1

0

1

0.34 + 2.33 + 1. 32 + 0.31 + 1.30 = 64

adrescodering voor wissel- en seindecoder

 

Van de vier datatrits worden alleen de toestanden “0” en “1” gebruikt, hetgeen erop neerkomt dat slechts 16 van de 256 toestanden wordt benut. Het vijfde adrestrit wordt (in vrijwel alle gevallen) 0 gemaakt. Het databyte voor wisselcommando’s heeft dan uiteindelijk de volgende gedaante:

 

 

D6

D5

D4

D3

D2

D1

Uitgang 1

0

0

0

0

0

0

Uitgang 2

0

0

0

0

1

1

Uitgang 3

0

0

1

1

0

0

Uitgang 4

0

0

1

1

1

1

Uitgang 5

1

1

0

0

0

0

Uitgang 6

1

1

0

0

1

1

Uitgang 7

1

1

1

1

0

0

Uitgang 8

1

1

1

1

1

1

datacodering voor wissel- en seindecoders

 

Als we bijvoorbeeld een wisselspoel willen bekrachtigen die is aangesloten uitgang 4 van een decoder met adres 25 (trit 1-4: 0XX1 = 0.33 + 2.32 + 2.31 + 1.30 = 25; trit 5 = 0), dan dienen de volgende bytes naar de controller te worden verzonden:

 

En om de spoel niet in rook te laten opgaan, wordt de bekrachtiging enige tijd later ongedaan gemaakt met:

 

Terug naar communicatie treinen.