Startpagina Modelspoor Modelauto's Baanontwerp Integraal


Lift besturing



baanontwerp
onderbouw
railplan
blokstructuur
wegenplan
station
lift
sceenery



De besturing van de lift is gerealiseerd met een handvol electronika zoals in het schema van figuur 3 weergegeven.
Zowel aan de bovenkant als de onderkant van de lift zijn eindcontacten (microswitches) gemonteeerd om aan te geven dat het lifttableau boven (lift_hoog) respectievelijk beneden (lift_laag) is.
Hiervoor is gebruik gemaakt van een anti denderschakeling.

Bij contact aansturing wordt veel gebruikt gemaakt van de schakelingen uit figuur 1 en figuur 2 om contact dender te voorkomen. Op het moment dat x sluit (figuur 1) wordt b=0 en gaat X van 1 naar 0. X blijft 0 ondanks denderen op b, omdat de beide ingangen van de bovenste NAND 1 blijven.
Figuur 2 staat bekend als D flipflop. De data op de D ingang wordt na een klokpuls doorgegeven naar de Q uitgang. De master slave configuratie werkt als volgt.

antidender1        antidender2

        Figuur 1: anti dender met nands                        Figuur 2: anti dender met D flip flop
 

Zolang de klok HOOG is zijn de poorten 1 en 2 actief, waardoor de master flipflop (poorten 3 en 4) dezelfde toestand aanneemt als de D ingang: M=D en M’=D’. Poorten 5 en 6 zijn niet actief, zodat de slave flipflop (poorten 7 en 8) in zijn vorige toestand blijft. Zodra de klok LAAG wordt, worden de ingangen van de master ontkoppeld van de D ingang. Op hetzelfde ogenblik worden de ingangen van de slave aan de uitgangen van de master gekoppeld. De uitgangstoestand van de master wordt zo aan de slave doorgegeven. Het is niet mogelijk dat de uitgang nog andere veranderingen ondergaat, omdat de master nu geblokkeerd is. Bij de volgende stijgende flank van de klok zal de slave ontkoppeld worden van de master, waarbij hij zijn toestand behoudt, terwijl de master de ingang weer gaat volgen.

Naast de inputs lift_hoog en lift_laag zijn er nog 4 inputs; l5 het reedrelais op het lifttableau en  re1, re2 en re3 de 3 reedrelais in de rotonde. Deze inputs zijn aangesloten op IC3 op de ingangen 2 tot en met 5, die corresponderen met de uitgangen 19, 18, 17 en 16.
De uitgangen van de D flip flops nemen de waarden van de ingangen over bij een opgaande clockpuls. De clockpuls wordt verzorgd door de NE555.
Is l5 hoog (uitgang 19 van IC3 is hoog en uitgang 4 van IC4 is laag) betekent dit dat het reedcontact in het liftplateau aangetrokken is en dat er een auto in de lift is.
De lift is bezet als er een auto in de lift zit (l5=hoog) of dat de lift niet in de bovenstand staat. De logische voorwaarde hiervoor is aangegeven in figuur 3 rechtsonder.
De voorwaarde dat de lift naar beneden (down) moet is dat er een auto in de lift is (l5 is hoog) en dat de lift niet beneden is (lift_laag=laag).
De voorwaarde dat de lift naar boven (up) moet is dat er geen auto in de lift is (l5 is laag), dat de lift niet boven  is (lift_hoog=laag) en het signaal Tv laag is.
De logische voorwaarden hiervoor zijn linksonder in figuur 3 weergegeven in rood. Het signaal Tv verdient nog enige toelichting.
Bij het experimenteren bleek dat door het starten en stoppen van de lift het contact l5 vaak onterecht af en opkwam, waardoor de voorwaarden voor het opkomen van de lift niet meer klopten. Dit is ondervangen door het signaal l5 toe te voegen aan monoflop 4538 met een afvaltijd van ca. 10 sec. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de lift, éénmaal gestart zijn opdracht kan afmaken.
De siganalen up en down, in de figuur in rood aangegeven, worden door IC9 omgezet in een relaiscontact, die de motor de juiste kant op doet draaien.
De uitgangen lift bezet, lift niet bezet (uitgang 1 en 2), rotonde bezet en rotonde niet bezet (uitgang 3 en 4) en lift laag (uitgang 1) en lift hoog (uitgang 2) zijn beschikbaar voor de buitenwereld.


besturing lift
Figgur 3: Schema voor liftcontrol